Burn-out voorkomen begint bij de baas
12 maart 2019
Het aantal mensen in Nederland met burn-out-klachten neemt toe, blijkt uit recente cijfers van onderzoeksorganisatie TNO. Tussen 2007 en 2017 is de groep gegroeid van 11 naar ruim 16 procent. Twee andere cijfers die flink zijn gestegen, kunnen deze stijging verklaren: hoge taakeisen en gebrek aan autonomie. Daar kan de baas wat aan doen.
‘Burn-out voorkomen begint bij de baas’, luidt dan ook de titel van een artikel dat de Volkskrant in januari van dit jaar publiceerde. Dat was overigens vóór de publicatie van TNO’s Arbobalans 2018. De teneur van het artikel is geenszins negatief: ‘Nergens in Europa kampen werknemers zo weinig met burn-out-klachten als in Nederland’, lezen we. ‘Nederlandse werkgevers doen blijkbaar al iets goed.’
Dankzij geavanceerde computersystemen, robots en andere technische snufjes krijgen Nederlandse werknemers relatief veel gedaan in weinig tijd.
Burn-out komt het minste voor in landen waar mensen het minste werken
Die conclusie is gebaseerd op een analyse van Europese cijfers door burn-out-expert Wilmar Schaufeli, arbeids- en organisatiepsycholoog aan de Universiteit Utrecht en de KU Leuven. Burn-out komt het minste voor in landen waar mensen het minste werken, zoals Nederland, België, Duitsland en de Scandinavische landen, constateert Schaufeli. Deze landen behoren tot de rijkste economieën van Europa. Productiviteit speelt volgens Schaufeli een belangrijke rol. Dankzij geavanceerde computersystemen, robots en andere technische snufjes krijgen Nederlandse werknemers relatief veel gedaan in weinig tijd. En dat danken we dus vooral aan de werkgevers.
Combinatie hoge taakeisen en en gebrek aan autonomie funest voor de gezondheid
De onderzoekers van TNO zijn later die maand in dezelfde krant minder positief. Ruim 39% van hun respondenten ervaart in 2017 hoge taakeisen, 5 procent meer dan in 2007. Bijna de helft van de werkenden (45,1 procent – 7 procent meer dan in 2007) ervaart een gebrek aan autonomie: ze moeten werken volgens de instructies van de baas. Volgens de onderzoekers is juist deze combinatie funest voor de gezondheid. Het heeft veel te maken met het economisch dal waar we sinds 2007 doorheen gingen en weer uit opkrabbelden. Tijdens een recessie hebben bazen de neiging de teugels aan te trekken in een poging het bedrijf overeind te houden. De huidige hoogconjunctuur zou tot meer ontspanning moeten leiden, maar zover is het nog niet. Er is meer werk, maar het aantal medewerkers is nog niet overal toegenomen. We moeten dus meer.
Bij burn-out als werkgever zo snel mogelijk in actie komen
Hoewel we ondanks alle onderzoek nog maar bar weinig weten over wat wel en niet werkt bij burn-out, speelt de werkgever volgens Wilmar Schaufeli een belangrijke rol. Hij deelt werk op in ‘stressoren’, zoals een te hoge werkdruk of een arbeidsconflict, en ‘energiebronnen’, zoals steun van collega’s of een complimentje van de baas. Zolang de balans tussen die twee goed is, lopen mensen een relatief lage kans op burn-out. Gaat het toch mis, dan moet de werkgever zo snel mogelijk in actie komen en de werknemer van coaching en begeleiding voorzien. Hoe langer je wacht met mensen weer op de been te krijgen, hoe moeilijker het wordt.
Let op deze 6 probleemgebieden
Schaufeli raadt werkgevers aan om op 6 potentiële probleemgebieden te letten: werkdruk, controle, beloning, collegialiteit, rechtvaardigheid en waarden. De alarmbellen moeten gaan rinkelen als werknemers:
- constant op hun tenen moeten lopen
- te weinig zeggenschap of invloed hebben om hun werk goed te doen
- ontevreden zijn over hun salaris of onvoldoende erkenning krijgen
- een slechte werksfeer ervaren
- zich oneerlijk behandeld voelen
- in gewetensnood raken door duistere kanten aan hun baan
Bij duurzaam leiderschap behoort burn-out tot het verleden
Want duurzaam leiderschap gaat over handelen ten gunste van in plaats van ten koste van menselijke bronnen. Wat dat betekent? Je leest het in ons magazine Nieuw Leiderschap.