Robin van Galen over High Performance Teams
10 april 2017
Robin van Galen is bondscoach van het Nederlands heren waterpoloteam. Als coach van de Nederlandse dames won hij Olympisch goud in Beijing. Wat kunnen we van deze topcoach leren over de succesfactoren én valkuilen van een High Performance Team? Maurien Møller ging met hem in gesprek.
Is het bouwen van een High Performance Team een kunst of een vak?
‘Coachen en een team bouwen in het algemeen is een vak geworden. Je kunt het er – zoals vroeger vaak wel het geval was – niet even bij doen. Dat heeft niet zozeer te maken met de hoeveelheid tijd die erin gaat zitten, maar vooral met de fulltime-focus die nodig is. Het is ook belangrijk dat je de juiste mensen om je heen weet te verzamelen. Je kunt het niet alleen. En als je denkt dat je dat wel kunt, dan nog moet je het niet alleen doen. Het werkt beter om verantwoordelijkheid te delen en de juiste mensen de juiste dingen te laten doen. Dat vergt wel zelfkennis, iets wat volgens mij onontbeerlijk is als je succesvol wilt worden.’
Welke technieken gebruik je als het gaat om groepsdynamiek, teambuilding en mentale training?
‘Ik heb veel geleerd van de theorie van Tuckman over groepsontwikkeling. Daarnaast gebruik ik technieken om inzicht te krijgen in persoonlijke voorkeuren. Hoe zit iemand in elkaar? Hoe kan ik die persoon dan het beste coachen? Behalve zelfkennis is zelfreflectie erg belangrijk. Ik houd mijn spelers vaak een spiegel voor. Wijs niet naar een ander, maar kijk eerst naar jezelf. Wat heb jij vandaag goed gedaan en wat kon beter?’
Hoe oefen je het geven en krijgen van feedback?
‘Door continu met elkaar te communiceren en de dingen bij hun naam te noemen. Ik gebruik geen tools, maar gewoon m’n gezonde verstand. Dat betekent dat ik in minder belangrijke fasen van het seizoen best kritisch kan zijn naar mijn spelers. Maar tijdens de laatste maand voor een piekprestatie probeer ik alles positief te benaderen, om zo extra vertrouwen te creëren.’
In hoeverre laat je de ‘I’ toe in een team?
‘Iedereen (ook de staf) is ondergeschikt aan het teambelang en ik bewaak als coach dat proces. Als ik denk dat er grenzen worden overschreden, dan gooi ik de betreffende speler uit het team, ongeacht wie het is. Natuurlijk ben je vaak bezig met individuele progressie, maar het teambelang gaat boven alles. Ik heb vaak meegemaakt dat de beste spelers niet per definitie het beste team vormden. Ook in andere sporten zie ik dit vaak.’
Houd je bij het samenstellen van je team rekening met de verschillende persoonlijkheden?
‘Ik zoek naar balans. Probeer ervoor te zorgen dat mensen elkaar aanvullen. Maar in eerste instantie selecteer ik natuurlijk op technische, tactische en/of fysieke kwaliteiten. Later kijk ik naar persoonlijke kenmerken en gedragsvoorkeuren. De factor talent is altijd aanwezig. Bij de één natuurlijk meer dan bij de ander, maar ook daar gaat het om balans. Als iemand niet hard genoeg werkt of weinig doorzettingsvermogen heeft, dan behaal je ook met veel talent je doel niet.’
Is de beste atleet in het team ook automatisch de leider?
‘Mijn aanvoerder is vaak het verlengstuk naar de ploeg. Iemand die dichter bij de ploeg staat dan ik. Een belangrijke rol dus. Dit hoeft niet per se de beste speler te zijn, al is dat soms wel zo. Het moet wel een basisspeler zijn met een bepaalde mate van aanzien binnen de ploeg. Als hij of zij iets zegt, moeten de andere spelers dit accepteren. Het moet ook iemand zijn die bewust of onbewust het goede voorbeeld geeft.’
Hoe krijg je na een selectieprocedure de balans terug in het team?
‘Als je maar 1 speler vervangt, is dat niet zo’n probleem. Vervang je meerdere spelers – bijvoorbeeld na de Olympische Spelen – dan kan dat best ingrijpend zijn en begin je weer van voor af aan. Dat kost veel tijd. Kostbare tijd, waarin het kan gebeuren dat je achter gaat lopen op de concurrentie. Mijn aanbeveling zou zijn om niet al te veel te wijzigen als dat niet nodig is.’
Hoe zorg je ervoor dat de sporters in vorm blijven?
‘Door veel met mijn spelers te praten en mijn ogen goed de kost te geven: hoe ‘belastbaar’ is een speler? Soms is het goed om preventief wat gas terug te nemen. Veel trainen en spelen is belangrijk maar ‘gretig’ blijven is het allerbelangrijkste.’
Wat kan het bedrijfsleven leren van de high performance teams in de sport?
‘Zorg voor een goed programma met de juiste faciliteiten, de juiste mensen om je heen en genoeg talent/kwaliteit op de werkvloer. En werk aan 3 x Z: zelfkennis, zelfreflectie en zelfvertrouwen.’